Kazen Keren




Op stoere hoge laarzen komt ze binnengestapt, de onderste knoopjes van het leren jasje kunnen niet meer dicht, de springerige krullen wat verwaaid. Het staat haar geweldig.
‘Heb je jezelf nu al zwangerschapsverlof gegeven, of werk je nog net zo hard mee?’ vraag ik. Volgens mijn berekeningen resten er slechts twee weken, Mariekes kalender heeft lege bladen. Vorige baby kwam volkomen onverwacht een paar weken te vroeg, dus regelde ze alles in het vore, voor het geval van wederom een vroeggeboorte. Maar deze baby rijpt zijn tijd volledig uit.
‘Ach, ik doe niet zoveel meer deze dagen,’ zegt ze. ‘Ik keer alleen nog de kazen.’
‘De kazen?’ er klinkt een vraagteken in mijn stem.
‘Ja, de kleintjes hoor, die van drie en vijf kilo, de grote van tien doet mijn man.’
Ik probeer me er een voorstelling van te maken, hoogzwanger kazen omdraaien, een bijna voldragen baby in de buik, en bonk-bonk-bonk-bonk keer tien, iedere dag zo’n veertig kazen opbeuren en op de andere kant weer neerleggen.
‘Dan rijpen ze mooier.’
Lang op één kant laten liggen, schijnt de vorm en smaak geen goed te doen. Weer wat geleerd.
Babyhoofdje netjes ingedaald, bloeddruk uitmuntend, hartslagje ritmisch en krachtig.  Met de vlakke hand beklop en betast ik -als was ik een volleerd kaasmeester- de buik en kan vervolgens niets anders dan ons kleine kaasje weer volledig goedkeuren.
‘Fijn.’
Marieke krijgt nog een algemene “Let-je-wel-een-beetje-op-jezelf?”-opdracht van me mee, en ik vertel het verhaal over een andere hoogzwangere boerin, die achter in de stal, pardoes klem zat tussen muur en koe. Haar toestand vanwege de verdubbelde omvang was deze boerin even ontschoten. De koe wilde erlangs, de betonnen muur week niet en...
Boem!
Marieke kent het verhaal, maar in de stal komt ze echt niet meer, verzekert ze me. Alleen die kazen, dat is haar hobby. ‘En dat gaat heus nog prima.'
Met grote stappen beent ze de praktijk weer uit.
Een boerin gunt zichzelf weinig verlof, in en om de boerderij is altijd wel iets te doen. Met bewondering kijk ik haar na.

Twee weken later, exact op haar uitgerekende dag, spoed ik me langs omgeploegde akkers, bemeste velden en groene weilanden. Ik arriveer nipt op tijd. Marieke tref ik overdwars in bed,  neergeploft om niet meer op of om te kunnen. De gekrulde haren zo mogelijk nog wilder als anders. Ze grijpt zich vast in het kussen, alsof ze voorlopig niet van plan is om het los te laten.
'Grrrrrr...' hoor ik en prijs mezelf gelukkig dat ik de koffers meteen heb uitgeladen. Klikklik open, en wat ik nodig heb schud ik uit op het voeteneinde van het bed. 
'Kraampakket?' 
'GRRRRRROnder het bed.'

Zo, alles voor mijn grijpen. We schuiven Marieke op een plastic onderlegger en trekken haar met onderlegger en al recht in bed. Het kussen mag ze vast blijven houden, warme sokken gaan aan, en de onderbox gaat uit. Hoppa.
De boer is in overall en ruikt naar koeienvlaai. Hij was eigenlijk in de stal bij het kalven, maar opeens werd zijn assistentie hierbinnen bevolen. Hij praat me even bij als was hij een oud-collega. Hij herkende alle “persfase”-verschijnselen feilloos. Mijn vlotte verschijnen verbaast hem trouwens enorm, 'Jij bent snel!' zegt hij: 'Laag gevlogen zeker?' Hij schudt zijn hoofd en blaast diep uit. Verbazing met een spoortje opluchting. Ik zie flink opgestroopte mouwen en verneem dat de armen tot ver voorbij de ellenbogen schoon geschrobd zijn. Hij stond zo te zien startklaar om zijn binnenkalfje 'af te halen'.
'Grrrrrr,' klinkt het weer.
Onze kleine kaas is overduidelijk aan zijn laatste draai begonnen. Amper zeven minuten na mijn binnenkomst baart Marieke haar kind. Een zoontje, met goudblonde haartjes en een paar stevige boeren knuisten. Van opa horen we dat in de stal het kalfje geboren is.
Bij terugrekenen, waarschijnlijk ook op exact het zelfde tijdstip.
Baby mag aan de borst, de eerste biestdruppels zijn al te zien, wijs ik aan de boer. Hij herkent het wel, colostrum in mensentaal, het eiwitrijke, calorierijke goed verteerbare kostbare eerste zoogdierenmelk voor pasgeboren zuigelingen. De moederkoek volgt binnen zeven minuten, spontaan, compleet en zonder knoeien. Daar worden verloskundigen blij van.

Ik mag even in de stal kijken. Meestal worden de stiertjes doorverkocht, koekalfjes blijven om op den duur weer zelf te bevallen en aansluitend hun melk te geven. Het kalfje probeert al op te staan, het is fascinerend om te zien. Het is een stierkalf. Hij zoekt naar de uier, die bol staat. Opa helpt hem de speen te vinden.
'Een stiertje,  ja, maar deze hou ik, zo een bijzondere geboortedatum en moment,' zegt de verse vader. Van een goede moeder, goede genen, zal hij als sterke grote bul, later weer voor een goed nageslacht zorgen. Mijn sentimentele burger-ik vindt het hartveroverend. Ah, hij mag blijven.
En ik leer weer iets: Een koeienmoederkoek laat rustig op zich wachten. Opa verdeelt wat vers stro over vruchtwater en bloedvlekken en wij gaan terug naar de kraamkamer.
Het gesprek gaat nu over wegen en schatten. Marieke biecht op dat ze de zwaardere kazen ook nog wel keerde. We wedden over het gewicht van de baby. Ik weeg de baby op de hand en schat hem op een goeie zeven-en-een-half pond. De officiële weging beaamt het: 3720 gram schoon aan de unster.
Als ik een keurmerkstempel had, zou deze boerenzoon hem zondermeer krijgen.
Goedgekeurd!         


@poldervroedvrou