Wereldlichtjesdag

Dit stukje bos bewandel ik wel vaker, voor ik er erg in heb tuimelen mijn gedachten om en om naar speciale herinneringen. Het is een brede brandgang met opgeschoten gras en stekelige brandnetels, dichte struiken aan beide kanten in herfstige tinten, ronddwarrelend blad in alle schakeringen van bruin, oranje en rood. Met headphones op luisterde ik hier enige tijd geleden mee tijdens de afscheidsdienst van een vriend. Tijdens coronatijden liep ik er ter nagedachtenis aan mijn oudoom waar praktisch gezien slechts door een klein gezelschap afscheid van genomen mocht worden. Het bos ruikt naar herfst, ik hou van de relaxte sfeer die er hangt, zeker om alleen te zijn met mijn mijmeringen. In stilte huilen werkt soms bevrijdend, niemand die het ziet, behalve misschien mijn twee hondjes. Dan struikel ik. ‘Sodemieter!’ een krachtterm ontsnapt me. De hondjes snuffelen bezorgd aan hun baasje. ‘Het gaat wel hoor jongens, gelukkig niet in de brandnetels.’ Vanwege het gevallen blad, zie je de hobbeligheid en verstopte kuilen bijna niet. Of ik liep slecht op te letten. Met één natte, bemodderde knie vervolg ik het pad. Herfst is een fijn jaargetijde. Wintertijd, voor je het weet is het Sinterklaas, gevolgd door Kerst en het nieuwe jaar. Wereldlichtjesdag. Mijn gedachten-tuimelaar houdt abrupt halt. De tweede zondag in december (12-12 2021) is dit jaar de dag van het overleden kind. Wereldwijd komen mensen bij elkaar om overleden kinderen te herdenken. Zij steken om zeven uur in de avond een kaarsje aan. Door de verschillende tijdzones op onze planeet ontstaat hierdoor een golf van licht, zodat de aardbol een beetje lichter wordt voor de mensen die hun kleintje hebben verloren en daarbij mogen beseffen dat ze niet alleen zijn met hun verdriet. Dit boslaantje leent zich reuze voor mijn overdenkingen, mits ik op blijf letten voor valkuilen en plassen. Ieder jaar heeft ons dorp wel een aantal geboorten van kindjes die niet zullen opgroeien tot volwassen individuen. Zoontjes en dochtertjes die enorm worden gemist en voor eeuwig in harten bewaard. Ik denk aan de bescheiden plekjes op de begraafplaats, de kleurige ballonnen die werden opgelaten, ik denk aan de keer dat ik naar een crematie ging. Hoe dapper de jonge mensen die dit overkomt zonder uitzondering zijn. Ga er maar aanstaan, net bevallen en dan alles, wat je never-nooit bedacht had, organiseren. Allerlei aangelegenheden en momenten passeren de revue. Ik denk aan de bijzondere geboortekaartjes die gemaakt werden soms om de start van het leven tegelijk met het verdriet van verliezen aan te kondigen. De namen die gegeven werden om geliefde kindjes voor altijd bij hun eigen naam te kunnen noemen. Gedichtjes die erbij afgedrukt staan, tekeningen die worden gekozen, een lief lettertype, inventief kleurgebruik, natuurtinten of zachtroze, babyblauw, zilver, goud. Bewonderenswaardig hoe je van een dergelijke bedroevende gebeurtenis toch nog zoiets schitterend-moois kan maken. Een enkele dag per jaar om te herdenken is natuurlijk nooit genoeg, zelfs een dagelijkse bos-brandgang zal nimmer voldoende zijn voor de jonge ouders. Onwerkelijk voor een ieder het niet heeft meegemaakt. Nu zit er een versje in mijn hoofd, hoe ging het ook alweer precies? Hardop declameer ik het daarom. In mijn peutertijd ooit geleerd, maar eveneens op een indrukwekkende geboorte-overlijdensannonce gelezen. Hoger dan de blauwe luchten en de sterretjes van goud woont de vader in de Hemel die van alle kinderen houdt. Vervolgens probeer ik het te zingen, de melodie is mij bekend, maar kan geen toon houden. Ook omdat een brok in mijn keel het me moeilijk maakt. In het ruisende bos beeld ik me in dat een ijle meisjesstem het liedje zingt. Opgelucht dat alleen de hondjes zullen opmerken hoe ik naarstig in mijn zakken zoek. ‘Nee, jongens,’ snotter ik, ‘geen hondensnoepjes dit keer, ‘t is alleen m’n zakdoek. Maar jongensjongens, wat een verdriet…’ @poldervroedvrou

De Kunst van het Nietsdoen

Jaren geleden liet mijn vader me een krantenberichtje lezen. ‘Echt wat voor jou!’ Het verhaalde over een thuisbevalling versus ziekenhuis, inderdaad, zeer treffend omschreven. Sinds jaar en dag gebruik ik de Vuurtorenmetafoor om mijn metier uit te leggen. Hoe ging het ook alweer precies. Via Google speur ik naar het artikel. Klikklikklik. (Dat gaat makkelijk tegenwoordig.) Juni 1996, Goh, alweer zo lang geleden; auteur Monic Slingeland; krant ‘Trouw’. Omdat het nog altijd rijmt met mijn verloskundige-zijn, quoteer ik haar schaamteloos: ‘Ik zie de kunst van het nietsdoen verdwijnen, dat delicate mengsel van afwachten en opletten dat vroedvrouwen als geen ander beheersen. Een vroedvrouw doet niets, ze is er. Een vuurtoren voor de vrouw die verloren dreigt te raken in de weeënstorm.’ Intussen werk ik al 30 jaar en kan jullie vertellen dat het onzichtbaar ‘niets doen’ best een lastige klus blijkt voor verloskundigen. Zij willen regelen, gerust stellen, regie houden, bemoedigen, zaken bewerkstelligen, organiseren. Iemand heeft pijn en dan wordt een kind geboren. Begeleiden met je handen op de rug, of met een breiwerkje tussen de vingers, het komt er tegenwoordig weinig meer van. Een bevalling in goede banen leiden is geen sinecure. Het verlangen van een zwangere voor zo minmogelijk bemoeienis tijdens de bevalling, uitgaan van je eigen kracht, is iets wat ook alle verloskundigen wensen. Hoe minder ingrijpen, hoe natuurlijker het globaal is gegaan. Geen weeën-opwekkers, geen pijnstillers, ruggenprik, lachgas of Morfinepompje, geen inknippingen, een gezonde baby, geen hechtingen, een moederkoek zonder problemen geboren, weinig bloedverlies, borstvoeding prompt opgang, het ‘gouden uurtje’ voor bonding van moeder en kind, geen hectiek voor kraamvrouw en verse vader. Deze zomer begeleid ik Lilian en Maarten. Zij wil een badbevalling, thuis en als het even kan, met zo min mogelijk interventies. Ze organiseerde een bad, zette het klaar in de huiskamer en toen het zover was, kwamen oma en opa om op oudste dochter te passen. Lilian plonsde het warme water in, Maarten op zijn knieën vlakbij. Vuurtoren Marianne ging spreekwoordelijk op haar handen zitten en aanschouwde vol bewondering het gebeuren. Jullie Poldervroedvrouw moest denken aan die column van mevrouw Slingeland toen Lilian waarmaakte waar vroedvrouwen goed in zijn. Ze bedacht tegelijkertijd de titel voor het aankomende stukje: De Kunst van het Nietsdoen. Het lijkt zo eenvoudig, weinig uitvoeren, maar het is een ware kunst. De raderen draaien constant op volle toeren: wat zou er allemaal verkeerd kunnen gaan, vergeet ik niks, mis ik geen details, is bemoedigend toeknikken werkelijk voldoende. Onze vastberaden Lilian doet het super. ‘Ik wil het, en ik kan het!’ Geweldig om er als toeschouwer bij aanwezig te mogen zijn. Vroeger werd het ‘kinderen op de wereld zetten’ genoemd. Nu begeleid ik een jong stel in de transitie naar het ouderschap. Maarten, die het eigenlijk helemaal niet op bloederigheid heeft, helpt zijn vrouw manmoedig. Hij tast onderwater en heeft het bolletje vast. De geboorte lijkt een ogenblik te stagneren. Lilian kijkt mij aan. ‘Oeeoeoeh, doe iets..’ fluistert ze bescheiden. Ik veer overeind van mijn plek en omvat het hoofdje om de schoudertjes soepel onder het schaambeen door te leiden. Vervolgens laat ik mezelf weer fluks in de kussens van de bank terugzakken. Rosie zweeft het water in. De kraamverzorgster geeft me een handdoek en later een praktisch emmertje voor het opvangen van de nageboorte. Het badwater blijft, behoudens enkele klodders babyhuidsmeer, nagenoeg helder. De navelstreng willen ze pas later doorknippen als oma, opa en grote zus uit de speeltuin terug zijn. Ik maak een foto van het tafereel met het drijvende emmertje, waar ik later weer een tekeningetje van kan maken. #onepictotelitall Moderne verloskunde heeft een nieuwe hippe naam, lees ik in ons vaktijdschrift. ‘Watchful Attendance’ Hoe je onze aanwezigheid ook noemt, een kunststuk blijft het! @poldervroedvrou