Ponycatchers



Op deze normale zaterdag wil ik graag op bezoek bij mijn moeder buiten de polder. Ik hoor dat mijn dochter ook die kant op gaat, dus vraag ik een gezellige lift. Zij heeft één voorwaarde: Als ik help met het installeren van een nieuwe autoradio.
We keken ter voorbereiding een paar tutorials op YouTube en het zag er niet al te ingewikkeld uit. Mijn man schudde meewarig zijn hoofd, toen hij hoorde over onze plannen. Frederique en ik togen naar de auto. Enfin, het lukte ons al niet eens om te oude radio eruit te krijgen. De gouden tip kwam ook van mijn man: ‘Als ik jullie was, zou ik even langs de JWS-garage op het Schepenveld gaan, die zijn op zaterdag open en willen vast wel helpen…’ We gingen meteen.
Ik was met blote voeten in mijn -lekker warme maar iets te grote- pantoffels, het was per slot mijn vrije zaterdagochtend, en we reden langs de rotonde de Sportlaan op. Frederique had elf uur afgesproken, dus we hadden nog een dik uur voor vertrek. We oefenden alvast een keer droog hoe we bij de garage ons zo dringende verzoek zouden inkleden en hoopten op een goedgeluimde chef-werkplaats. Voor ons reed een zwarte auto met een witte trailer, en we zagen opeens, het leek uit het niets, een paardje op de weg vallen.
Zo op zijn rug.
POF!
Een heel paard!
Bruin met dik buikje, lichte manen en pluizige lange staart. Eigenlijk een pony dus. Hij probeerde op te krabbelen, de wagen met aanhanger reed door. ‘Fred! Stoppen!’ riep ik en zwaaide het portier al open. Mijn sloffen liet ik in de auto en stapte met blote voeten op het nattige met herfstbladeren bezaaide asfalt. Het paardje stond intussen op de benen en keek wat verdwaasd om zich heen. Hij hinnikte een paar maal aandoenlijk. Ik greep naar het hoofdstel en tegelijkertijd was er nog een tegenligger-automobilist gestopt om te helpen. Hem herkende ik als aanstaande vader en hij mij als zijn verloskundige. -al was ik incognito, op blote voeten en mijn winterjas over een pyjama- We zeiden ‘hee hoi’ tegen elkaar als in ‘Jij ook hier?’ en grepen het leidsel beter vast. ‘Ik sta midden op de weg, verzet jij anders mijn auto…’ Ik wees verontschuldigend op mijn blote voeten en zei: ‘Laat mij maar hier wachten en zet jij je auto aan de kant.’ Een dame had haar fiets neergegooid om te assisteren. Gedurende de luttele seconden die onze actie besloeg, zagen we het trailertje steeds verder uit het zicht verdwijnen.
‘Blijf jij bij het paardje, dan gaan wij achter de trailer aan!’         
Ik terug in de auto.
‘Follow that car!’
Ik scandeerde van links!-rechts!-links! Als pace-notes door een heuse navigator bij autorally’s. Fred reed als een professionele coureur. Zij was de trailer uit het oog verloren maar ik had hem nog in de smiezen. ‘Links, rechts, daar, daar, rotonde!’ Langs de Coöpsupermarkt, de Kringloop af. Aan het eind van de Boomkleverlaan parkeerde hij. Wij naderden gezwind, we grapten over speurders-duo Sloffie-en-co en vonden het super dat we de voortvluchtige getraceerd hadden.
Hij deed een trailer-zijdeurtje open.
Zijn gezichtsuitdrukking was onbeschrijfelijk hilarisch. We parkeerden achter hem en ik vloog weer uit de auto,
‘Hè meneer, bent u een paard kwijt? Ja, een kleintje hoor.’ en ik wees globaal paardjes schofthoogte aan.
‘Euhm. Ja.’ mompelde hij verbouwereerd.
‘Nou, hij is ter hoogte van de Naarderweg uit de wagen gekukeld. Een vrouw wacht daar op ons, als u achter ons aanrijdt dan wijzen we waar het is.’
Mevrouw en de aanstaande vader stonden gezamenlijk te wachten met het dier, en zo konden we het koppel herenigen.

Door naar de JWS-vakgarage. Daar werden we vlot en vriendelijk geholpen. Nog vol van de adrenaline vertelden wij ons verhaal. Nee, geen baby gevangen, vandaag was het dus een pony. 

@poldervroedvrou