Een Syrische thuisbevalling

 


Haar verhaal was, vanwege de taalbarrière, iets onduidelijk. De eerste keer was ze in een Syrisch ziekenhuis bevallen. De tweede keer in het huis van een Syrische dokter. Daar had ik mijn vraagtekens bij, maar in ieder geval geen keizersneden of problemen met inscheuren en nageboortes. Meneer Sharif koos voor het geboortehuis. Ik dacht hoe komen we daar tijdig, zonder vervoer en vanwege het ontbreken van geldmiddelen voor de vereiste eigen bijdrage. De bijna negen zwangere maanden, bezocht ik ze regelmatig thuis, voor mij makkelijk en zeker voor Omaira met haar lage ijzergehalte en moeheid. Service van onze verloskundige-praktijk zullen we maar zeggen. Collega had een compleet kraampakket voor haar, dus in geval van onverwachte thuisbaring hadden we in ieder geval materiaal als celstof-onderleggers, gaasjes en een navelklem

Zaterdagochtend belde Sharif, hij hoefde niet veel uit te leggen: ‘Pain, Frauw, jij snel komen.’
Ik was net begonnen aan de zaterdagse kraamvisites en reed van Polderwijk naar het centrum. Precies wetende waar ik moest zijn (in de voorbije maanden vaak genoeg langs geweest) koerste ik direct richting huize Sharif. Dochter deed open. ‘Mamma is hier, in de kamer.’
Omaira lag als een zielig diertje te woelen op de bank. Dochterlief had zichtbaar medelijden met haar jammerende mamma.
Ik onderzocht mamma snel, buiten het zicht van dochter, en constateerde ruim zeven centimeter ontsluiting. Vertrek naar het ziekenhuis streepte ik meteen van mijn lijstje.
Ik vroeg Sharif welk kraambureau ze hadden. Hij wist het even niet.
‘Misschien heb je een boekwerkje met de info gehad?’ Er werd naarstig gezocht in allerlei laatjes en kastjes, een aantal mogelijke kraamcentra noemde ik op maar niks deed een belletje rinkelen.

Omaira
en ik togen naar boven. Er was een piepkleine slaapkamer, waar een tweepersoonsbed klem stond tussen schuin aflopend dak en een enorm kinderledikant vol met babybenodigdheden. Ik zag een wipstoeltje, een babymobiel met kleurige plastic olifantjes, een berg kleertjes in allerlei maten, een  verfrommeld roze dekbedje met bijpassende olifanten erop, dekens, okergele sierkussentjes en een paar groene pakken kraamverband (drie-halen-twee-betalen). Er stond een commode tegen de muur met meer babykleertjes plus waarschijnlijk kleding van de vorige dag, of wasgoed ongesorteerd. Enfin: enige vorm van nesteldrang was dit huishouden geheel vreemd gebleven.

De gekregen kraamdoos kwam goed van pas. De overtollige dekens, dekbedden en kussens parkeerde ik in de kamer ernaast, een emmer met een vuilniszak, een opgeruimd aankleedkussen, mijn verloskoffer, doptoneapparaat en disposebels gaven mij mijn overzicht en rust in de hectische chaos. Er was een kraamverzorgende onderweg hoorde ik van Sharif. ‘Super!’ complimenteerde ik hem.
Omaira kermde en liet zich schuin op bed ploffen. Een prima plek. De kleine vrouw lag dwars over het voeteneinde, dat paste precies. Het harteklopje klonk gestaag door het apparaat. ‘Boinkboinkboink.’ Sharif en dochter riepen verheugd tegen elkaar dat ze het baby’tje hoorden. Omaira kreunde met meer lawaai, het leek van onder uit haar keel te komen. ‘Grrrrroooouw.’
Toen ik erbij kwam zitten, zakten we bijna door het bed. Een badkrukje bood uitkomst, nu had ik mijn eigen zitplek en hoefde ik niet onhandig op mijn knieën of met kromme rug te begeleiden.
Het was niet meer tegen te houden. We moedigden Omaira gedrieën aan. ‘Yeaaah.’
‘Goed zo, hou vol, ik zie zwarte haartjes!’ Dochter hield de handen voor haar ogen, Sharif hield hoofdschuddend zijn hand voor de mond. Dit had hij nog nooit gezien.
En opeens was er een hele baby. Een mensje, een meisje. Met een prachtig koppie krulhaar. Hard huilend kleurde ze al snel naar dieproze. Ondanks de stapels babykleertjes was er geen enkele hydrofiele luier te vinden. Ik wikkelde het kindje daarom in fleurig-gekleurde handdoeken.
Het stond haar schattig bij die zwarte natte lokken en die grote donkere ogen die spiedend om zich heen leken te kijken. Wat een beauty. Ze kreeg naar ik begreep een Syrische bloemennaam.
Welkom in Zeewolde.



@poldervroedvrouw

Kwakende Eendjes en een badbevalling

 

Het zou een hele hete zomerdag worden.

Toen Alain Homer in de vroege ochtend belde, was het nog aangenaam koel. Zelf wilde ik net met de hondjes langs de vaart gaan lopen, voordat het te benauwend-warm zou worden. De zon was immers bijna op.
Ik verontschuldigde me richting hondjes: ‘Duty calls, guys. Sorry.’ Ze keken me kwispelend aan. Jack Russels verstaan vast geen Engels, maar ze dropen wel af richting mandjes.

In huize Homer was het al broeierig. De tuindeuren stonden open. Karin liep rondjes en wilde weten of het bad gevuld mocht. Een blauw ovaal bevalbad, ‘birthpool-in-a-box’ stond klaar midden in de huiskamer, daar werden rondjes omheen gemarcheerd. In fix tempo mag ik wel zeggen, zeker als er een wee op kwam.
Ontsluiting was er. ‘Zet de kraan maar open.’ Opa en oma kwamen binnen. Opa mocht straks de navelstreng doorknippen. (Dat wist hij nu nog niet eens maar ik had het in het Geboorteplan gelezen.) Al snel was het bad vol genoeg en met een weldadige zucht liet Karin zich erin zakken. ‘Hé hé, dat is lekker…’ Ik liet het hartenklopje horen met mijn waterproof doptone. ‘Netjes. Regelmatig en gestaag, prima!’
Alain zette een Cd’tje op met rustgevende muziek. We zweefden door de tijd.

Het werd warmer en warmer in de kamer, de zon kwam dwingend binnen. Karin vroeg of de ventilator aan mocht. Dat leek me een uitstekend idee. Een robuust kinderkrukje, welke ik strategisch tussen bad en fan zette, bezorgde mij een win-winsituatie: Ik zittend in de buurt van de barende, terwijl er tevens af en toe een vleugje koelte mijn kant op waaierde. Alain en oma lieten in hun handen knijpen en opa zorgde secuur dat te gordijnen geen streepje zonlicht meer binnenlieten.
Opeens meende ik zelfs eendjes te horen kwaken op de achtergrond. Het was een liefelijk geluid. ‘Kouwaak, kouwaak, kouwaak.’ Ik vond het bijzonder dat de familie zo relaxed was en droomde werkelijk weg in een idyllische gedachtekronkel; ik met de hondjes langs de vaart, en in het riet verborgen, snaterende waterkipjes, eenden en woerden. Waar koopt men zulk soort Cd’s? Ik zal het na de geboorte wel vragen. ‘Kouwaak, kouwaak, kouwaak.’

Af en toe moest Karin plassen, dan schoot ze uit het water. Een meerkoetje had niet sierlijker kunnen opduiken. Alain droogde haar enigszins  en vervolgens stoof ze richting toilet. De laatste keer terug plofte ze bijkans vanaf het hoofdeinde in het ovale bad. Het had meer weg van een bultruglanding maar dan met de hobbel middenvoor. Splaaash! Net op tijd voor de volgende wee. Eentje met flink wat lawaai erbij. Het klonk als oerdrang en bevrijdde mij subiet uit mijn dagdroom.
‘Persweeën!’

De ventilator moest uit. De eendjes verlieten plots ook de setting. De muziek kabbelde voort. ‘Huh?’ Het rustgevende gesnater bleek niets meer en niets minder dan het krakende ventilator-scharnier. Bij iedere zwaai kreunde de fan op een manier waar vrouwtjeseenden broeds van zouden worden. Poef. Exit Cd-verzoek.
Next: Alain stapte met één been in de pool om dichterbij te zijn en toen zagen we het hoofdje verschijnen. Even extra kracht zetten voor de schoudertjes, daar volgde het lijfje en Alain had zijn innig gewenste dochter in handen.
Magisch hoe een kindje van grauwgrijs naar rozerood verkleurt na een paar flinke ademteugen.
Zo te voelen was de navelstreng uitgeklopt, opa kon aan de slag. Daar zag ik opeens bij de ogenschijnlijke rustige bedachte gordijnenrechthanger vochtige oogjes. De eer was hem bijna te veel.
‘Wat? Mag ik dat doen?’  
‘Ja pap, mam zei dat je dat nog nooit gedaan had, ga je gang!’ Mam knikte instemmend.

Bij zonsondergang liep ik langs de vaart. Verkoelend voor de plonzende hondjes.
Als je goed luisterde hoorde je ze in het riet. ‘Kouwaak, kouwaak, kouwaak.’
Nu was het mijn beurt voor vochtige oogjes. Kwakende eendjes en een wondermooie badbevalling.
Gelukkig zijn, ik hou er zo van.

@poldervroedvrouw