Onder de Kerstboom


Dan nu: Het laatste verhaal van de Feestdagenspecial. De drietal verhalen uit de oude doos, op de 24e lazen jullie over een memorabele bevalling van Kerstavond van 1993, op de 25e was het Kerstbaby de bijna onbeschrijfelijke gebeurtenis, waarin Somalische Maryam vlak voor de eeuwwisseling haar babytje Mohammed baarde. En nu, terwijl over enkele dagen het nieuwe jaar begint, kunnen jullie nog een keer instappen en meerijden(meeglijden over de gladbevrorenstoep) met het rollercoasterverhaal over de supersnelle geboorte tijdens die koude winter van 2007 Onder de kerstboom


“Boink”
Met een bons op de koude grond naast bed wakker worden, de telefoon in de hand, een niet mis te verstane boodschap die via het oor je hersenpan binnendringt.
‘Heftige weeën in de Wilhelminastraat op nummer tien.’
Zo ging het niet echt, maar als ik aan de gebeurtenissenreeks terugdenk, lijkt het allemaal te zijn begonnen met een val uit bed.
“Boink” dus.
Het was tussen kerst en oud&nieuw, de voorruit moest gekrabd, en vastgevroren sneeuw maakte de stoepen gevaarlijk hobbelig met spekgladde stukken.
Op zich was de opdracht die ik van mijn collega Femke kreeg best een eenvoudige. In de Wilhelminastraat zetten de weeën aardig door, de bevallende dame in kwestie hoefde ik slechts te onderzoeken en richting ziekenhuis te sturen. De vorige maal werd de placenta niet vanzelf geboren, volgens de regels was daardoor voor deze keer een thuisbevalling niet gewenst. Femke zou haar opvangen, zei ze, zij was daar al. Femke was poliklinisch aan het baren met Angela en Rogier.
Pas in de auto, na het krabben van de ruiten, het twee keer over starten, het poetsen van de beslagen voorruit, en het wegrijden, zag ik dat het net half zeven was geweest. Bijna ochtend. De blower en de verwarming op de hoogste stand, de radio uit vanwege de concentratie.

In de volgende scene spurt ik, zo snel als het me lukt, over het trottoir van de Wilhelminastraat.
Een stukje stoep was door sleetje rijden in een heuse glijbaan veranderd. Verschillende huizen waren versierd met gezellige kerstlampjes, sterren en gekleurde knipperlichtjes. In het huis waar ik werd verwacht, brandden bovendien alle lampen van keukenraam tot zolder. Als een mug in de nacht vloog ik erheen. De voordeur stond op een kier. Ik trof Jantine in de huiskamer, op de driezitsbank en ze pufte als een dolle. Boven hoorde ik een peuter huilen, Evert was erbij om te troosten, tenminste, dat vertelde Jantine mij tussen twee weeën door.
Midden in de kamer lag de vluchtkoffer in de weg, hij was geopend en de inhoud leek er van grote afstand ingeworpen. Verder herinner ik me de flinke kerstboom die naast de driezitter stond. Jantine lag er met haar hoofd precies onder, bijna onherkenbaar zo zat het haar in de war.
Soms weet ik ook niet alles meer, flarden, indrukken, het geluid van het aanzwellen van het gehuil boven, iedere keer als Evert even beneden was. De gekleurde gezelligheid van de lampjes van de kerstboom, het zwartvelours stof van de bank. Een Jantine die niet meer op of om kon.
Ik, die zei dat ik bang was voor vlekken op de bank, indien ze daar zou bevallen, Jantine, die riep dat ze toch een nieuwe bank wilde en bleef liggen waar ze lag.
Ik, die niet zei, dat ik bang was dat de nageboorte weer vast zou blijven zitten, maar het was een gegeven dat wel constant door mijn hoofd bleef spoken.
De grote rugkussens die ik van de bank aftrok en opzij smeet. De spullen die ik improviserend om mij heen verzamelde, een stapeltje theedoeken, een vuilniszak, een afwasteiltje. Evert, die vroeg of hij de kraamverzorgster moest waarschuwen.
Ik, die dacht van, ach, toe maar, een goeie kraamhulp die hier nog op tijd komt. Kleine details, de kerstbal waar heel schattig “My first Xmas” opstond, de poes die onverstoorbaar in haar mandje bij de verwarming bleef liggen.
En het haar van Jantine, normaliter droeg ze het in een onberispelijk glad getrokken knot, door het woelen en draaien was het veranderd in een bos pluizig krulhaar. Barensnood en bruine krullen, het gaf haar een woest uiterlijk. Ik geloofde Jantine onvoorwaardelijk toen ze zei dat ze geen kant meer op kon of wilde, en stelde haar gerust.
‘Deze klus gaan we hier klaren Jantien, onder je kerstboom.’ Geen paniek, dacht ik erachteraan, misschien souffleerde ik dat ook meer tegen mezelf, dan tegen Jantine. Geen paniek, eerst de baby, dan de rest. Ik prepareerde alvast een injectie ter bevordering van de geboorte van de moederkoek, zodat ik die direct na bevalling aan Jantine kon geven, en ik hoopte dat Evert het kraampakket voor me zou vinden. Matjes hadden we nodig en de navelklem, en kraamverband, en gaasjes. En een klein wonder.

‘Wat kan ik voor je doen?’
Dit beeld zie ik weer heel helder voor me.
In de deuropening stond een witte verschijning, als een kerstengel. Ze gaf bijna licht, met haar smettelooswitte uniform in de schemerige, alleen door de kerstkaarsjes verlichte, huiskamer. ‘Wat kan ik voor je doen?’ Vroeg ze. Ik zei: ‘Kraampakket.’ En weg was ze al. Gerda, mijn reddende engel, voor het verhaal zal ik haar Gabriëlle noemen, een echte engelennaam.
De plastic onderleggers schoven we precies op tijd onder Jantine. Ze perste en het hoofdje was meteen al te zien. Gabriëlle klokte tien over zeven, de nieuwe Polderdorper was geboren. Hij huilde net zo hard als zijn broertje, en ik stootte per ongeluk tegen de kerstboom, waardoor er een regen van dennennaalden op de grond en de bank viel. Evert en Gabriëlle moesten er om lachen. Bevallen onder de kerstboom, wie had dat gedacht. Ik hoorde "Ping" en Gabriëlle toverde ergens warme doeken vandaan, -zoveel beter dan mijn schamele stapeltje geruite theedoeken-. Later hoorde ik haar truuk, de magnetron, "Ping" dus.
Met een paar snelle handbewegingen streek Jantine de krullen terug in een gladde wrong, en zo werd ze weer haar zachte zelf. De baby in warme doeken gewikkeld terug in de armen, hij mocht meteen aan de borst.

Jantine zei: ‘Au!’ toen ik ongevraagd en zonder te waarschuwen de injectie in haar bovenbeen jensde. Ik zei: ‘Sorry.’ Maar meende dat natuurlijk niet. Het kind was gezond en wel op de wereld, maar nu kwam voor mij het spannende staartje.
Het verhaal begon met de val uit mijn bed, en eindigt hier, op het moment dat de placenta zonder problemen in de po glijdt.
"Plons"
Dat geluid maakte het niet echt, het was waarschijnlijk een tamelijk geluidloze actie. Maar als ik er aan terug denk, was het een bevrijdend gebeuren, met een bijbehorend bevrijdend geluid.
"Blob" dan.
'En daar is tie, de moederkoek!'
Ik begroette hem enthousiast, als was hij een geliefd familielid. Onverwacht, maar speciaal voor de feestdagen overgekomen.
Hallelujah.
Ik sms naar Femke dat Jantine niet komt, omdat ze om 7.10 haar zoon heeft gebaard, en vijf minuten later haar koek. :)
Angela en Rogier hebben een dochter, lees ik in haar retour sms’je. 7.19, dus krap tien minuutjes later geboren.
De dag kan beginnen, wat zeg ik, nog een paar daagjes en dan kan het hele nieuwe jaar beginnen.

Fijne Feestdagen en een goed begin van het nieuwe jaar gewenst. MW

:)

Kerstavond 1993


Een Feestdagenspecial. Een drietal verhalen uit de oude doos, de 24e: een memorabele bevalling op de Kerstavond van 1993, dan plaats ik de 25e: Kerstbaby een onbeschrijfelijke gebeurtenis, waarin Somalische Maryam haar babytje Mohammed baart. Tussen Kerst en Oud&Nieuw kunnen jullie nog een keer instappen en meerijden met het rollercoasterverhaal over de supersnelle geboorte tijdens die koude winter van 2007 Onder de kerstboom

En bovenal wenst Poldervroedvrouw jullie gezegende Kerstdagen en een goed 2012!

Maar nu eerst, terug naar de winter van 1993:

Met de kerstboodschappen bemoei ik me niet, ik heb dienst.
Een paar kraamvisites en een boerin met voorweeën is al wat op mijn programma staat voor vandaag.
In de ochtend doorkruis ik een keer de polder om Marije te onderzoeken. De baring is begonnen, maar het eind is nog niet in zicht. Na de visites rijd ik nogmaals op en neer. Het verloopt als verwacht, een centimetertje ontsluiting per uur -en we moeten van nul naar tien- om half twee meet ik een krappe vijf centimeter. Bijna op de helft. Marije loopt rondjes om de kerstboom, Berend smeert een flinke stapel boterhammen, vouwt ze dubbel, plet ze met een ferme klap en eet ze achterelkaar op.
Marije hoeft niets, ik ook niet, ik heb net een paar plakken kerststol achter mijn kiezen. Het mogelijke verloop tel ik op mijn vingers uit, half drie, half vier, half vijf, half zes, na zessen persweeën, een uurtje persen…
Berend rekent mee en besluit het melken voor de avond uit te besteden. Bijspringen op kerstavond, het is niet anders, ook koeien trekken zich niets aan van zon- en feestdagen.
Ik hang thuis nog een uurtje op de bank, zet alvast het zondagse servies en zilveren bestek klaar, morgen komen opa en oma voor het kerstdiner. Manlief suddert een rollade. Ik snuif even onder het deksel en kijk op mijn horloge.
Half vijf gaat het schemeren, tijd om opnieuw richting boerderij te vertrekken.
‘Je ziet me wel weer verschijnen, nu blijf ik tot het geboren is.’
Hij zwaait me uit met de theedoek over zijn schouder en of ik voorzichtig doe.

Marije loopt niet meer rond, ze ligt op het randje van het enorme, hoogstaande bed. Neergeploft en geen fut meer om te verschuiven. Terwijl ik een paar weeën op haar pas, loopt Berend een kortstondig rondje door de stal. Binnen no time is hij terug, geen rust in zijn lijf daar, geen rust hier, dat wachten en zuchten. Met een grote mok koffie in zijn hand bekijkt hij het allemaal van een afstandje. Hij mag de kraamverzorgster waarschuwen, het eind is in zicht.
Marije gaat persen. Het eerste half uur is er weinig te zien aan de buitenkant, Berend hoef ik niks uit te leggen.
‘Een eerste da’s altijd wat moeilijker.’
Maar na drie kwartier zien we toch een klein bolletje in de diepte met wat donker haar. Marije perst en perst en perst steeds harder en fanatieker. Wij moedigen aan, steeds harder en fanatieker. De ramen beslaan, Marije krijgt een koel washandje op haar voorhoofd, ik haal mijn mouw langs de mijne. Een heel uur, een uur en een kwartier, het hartslagje blijft krachtig doortikken, de weeën blijven goed van regelmaat. Berend steunt Marije in de nek met zijn ene hand en met zijn andere houdt hij een been vast. Alleen het kleine ronde bolletje in de verte blijft een klein rond bolletje in de verte.
Stagnatie van de baring, vermoedelijk een kruinligging.
Wat is wijsheid, hier zo achter op een boerderij? De dilemma’s van de poldervroedvrouw. Thuis doorgaan, afreizen naar het ziekenhuis. Als we besluiten te vertrekken, hoe gaan we? De eigen auto? Kan ze zitten, zal ik een ambulance bestellen. Waar staat de ambu, hoe lang zal het duren voor hij hier is? Tegen die tijd is het kind allang geboren. Of niet.
Marije klaagt niet, zeurt niet, het enige wat ze wil is doorpersen.
Ik geef haar en mezelf een verlenging van de wedstrijd, kijk Berend aan of hij het ermee eens is.
Hij knikt slechts een enkele keer op en neer en grijpt zijn vrouw weer bij kop en kont.
‘Vort!’
We gaan verder en het komt ook verder, millimeter voor millimeter komt het hoofdje dieper, het heeft krullen, net als de moeder, het blijft bijna staan, maar zakt in de weeënpauze telkens weer een stukje terug.
Ik vraag de kraamverzorgster op de buik mee te drukken. Deze kijkt wat onwennig naar de bolle buik van Marije en legt haar vingertoppen aarzelend op de grootste bult. Ze durft niet, of ze kan het niet. -Mijn superflauwe ietwatgemene ik denkt dat ze misschien bang is om een nagel te breken en ook van: had ik het maar niet gevraagd.- Ik leg mijn linkerhand op die van haar en geef een zetje mee, ik kan niet alles tegelijk, maar zie wel verandering en kan weer wat extra enthousiasme in mijn stem leggen.
‘Ja, ja ja! Kom op, bijnabijnabijna.’
In de pauze probeer ik de kraamhulp ervan te overtuigen dat ze meer kracht moet zetten.
Berend gaat verzitten, op zijn knieën zit hij aan het hoofdeinde bovenop het bed.
‘Zal ik ut effe doen?’
Ik kijk eens naar zijn grote handen en naar die van onze kraamverzorgster.
Hij krijgt van mij een enkele bevestigende knik.
‘Als ik zeg zuchten, Berend, betekent dat voor jou loslaten.’
Zonder dat Marije het ziet pak ik de schaar.
‘De volgende wee gaat het gebeuren Marij. Goed luisteren.’
Daar komt de wee, ik hoop op een lange extra lange perfecte wee. Houd de schaar in de aanslag en Berend duikt vol overtuiging op de buik van Marije.
Met zijn eeltige handen links en rechts van de grote bult duwt hij met volle kracht.
Ik knip, het hoofdje schuift naar buiten.
‘Zuchtenzuchtenzuchten.’
Nu gaat het bijna te snel. Berend blijft de buik vasthouden maar zet geen kracht meer. Niet van plan los te laten voor zijn kind helemaal geboren is. Ik zie het aan de manier waarop hij zijn onderlip heeft klemgezet met zijn voortanden.
De wee is op, Marije roept dat ze niet meer kan, dit is de eerste keer van de hele dag dat ik haar op die manier hoor.
Met het hoofdje half geboren tussen de benen snap ik het moment, mijn Anne-Louise is net anderhalf jaar oud.
‘Nog één wee Marije, misschien een halve wee, als het hoofdje er is, volgt de rest er achteraan.’
Berend weet dit ook.
Ze haalt adem en perst haar allerlaatste pers.
Daar is de baby, huilend en spartelend. De kraamverzorgster droogt haar af en dekt haar toe.
Het is half negen.
We hebben twee volle uren geperst. Ik moet even zitten en laat me op de grond zakken. Ik kijk omhoog naar Marije, wat een klus voor haar. Marije schuift een beetje overeind op haar ellebogen en tuurt over het randje van het bed naar mij in de diepte.
‘Nou, was dat nou zo moeilijk?’
Ze zou het zo weer doen.
Tegen tienen rijd ik het dorp weer in. Het vriest niet, er ligt geen sneeuw, mijn kerstgevoel is gedaald naar het nulpunt. Een hele dag teren op drie sneeën kerstbrood en een bak zwarte koffie.
Dan hoor ik de kerkklokken.
Ik hoop dat ik de rollade mag voorproeven.

:)

Ondertussen de regenboog in Afrika


Ondertussen in Pendembu Sierra Leone
Een regenboog boven de twee Ambulances die via het Midwives4mothers project van onze verloskundige beroepsverenining de KNOV met medewerking van de stichting Blauwe-Ruis zijn geschonken en gebracht naar de Pendembu Clinic.
Lees meer over het project op het blog PENDEMBU!

MW
:)

Regenboog


Opmerkelijke weersomstandigheden tijdens bijzondere gebeurtenissen, daar houd ik van. Storm, regen, zonnestralen, donderslagen, witte wolkjes aan een helderblauwe lucht.
Ik geloof ook heilig in de bewering dat er bij volle maan meer kinderen geboren worden. Een aannemelijke uitleg hoorde ik van een Mexicaanse vroedvrouw: Bij springvloed wordt zeewater aangetrokken door de maan en zo ook het vruchtwater. De vliezen breken, het vruchtwater stroomt, de bevalling komt op gang en het kind wordt geboren in het licht van de volle maan.
Mooie verklaring hè?

En, er is ook niets zo veranderlijk als het weer.
Een absolute windstilte bij het oplaten van ballonnen. Het was op de begraafplaats, witte ballonnetjes met zilverkleurige strikjes die sereen recht omhoog stegen. Ik keek ze na totdat ze achter het wolkendek verdwenen en een plotselinge reusachtige windvlaag alle aanwezige molentjes ratelend liet draaien. Een treurige herinnering en tegelijkertijd een zeldzaam mooie.
Het weer omlijst mijn herinneringen.

Onlangs, op een druilerige zondagmiddag, was het de regenboog die een geboorte kleur gaf. In zuid scheen de zon, boven de noordelijke wijk was de lucht bijna zwart. Om te voorkomen dat alle buren de auto van de verloskundige meteen zouden spotten, parkeerde ik een eindje verderop en rende gehaast tussen de regendruppels door.
Wat volgde, was een wonderschone bevalling. We liepen twee trappen hoog, bij de opkomende wee sloot moeders slechts haar ogen. De kraamverzorgster dacht waarschijnlijk; ben ik daar nou als een malloot de kerk voor uitgevlogen, zij ging flesjes uitkoken.
Wij riepen al snel: ‘Joehoe,’ naar beneden, ‘…het komt erahàààn.’
Ze kwam verbaasd weer naar boven, het water kookte nog niet eens.
De baby werd geboren, ik vroeg de naam en checkte de correcte spelling.
‘Gee-Ee-O-eR-Gee-Ee?’
‘Welnee, gewoon op zijn Hollands, Sjors!’
Een buurman fotografeerde de regenboog, die ergens op het Veluwemeer begon en exact leek te eindigen in het wiegje van onze kleine Sjors.


-Met dank aan de makers (moeders en buurman) van deze lichtgefotoshopte foto. Zo zien we een samenvoeging van de twee gelijkverlopende gebeurtenissen op die zondag de elfde september van 2011.-
Mooi hè?

MW
:)

Dare Devil


Het ging zo:
Ik reed door het buitengebied naar een boerderij voor een kraamvisite.
Voor me een volgeladen oplegger-Tractor combinatie. Hij vervoerde wortelen. Wortelen van boer Zomerdijk las ik op de zijkant van de kratten. Zomerdijk, van Alie, die zo snel kan bevallen, en gedachten dwaalden even af. Deze zomer werd daar de vierde geboren en deze keer waren we zelfs met twee verloskundigen. Bang om te laat te komen, waren we beiden zo snel mogelijk vertrokken van onze andere bezigheden. Gas op de plank, en wel direct nadat we het sein: 'HET is begonnen!' van Alie hadden doorgekregen. We kwamen ruim optijd, en maakten het ons gezellig in het zonnetje met thee en koekjes. Alie bleef haar kalme gastvrije zelf tot vlak voor volledige ontsluiting. De zonweringen omlaag en gordijnen gesloten, het was warm toen de kleinste Zomerdijktelg ter wereld kwam.

Deze ochtend was het mistig, ik dacht, wat een prachtig plaatje.
Ik dacht, ik maak er een foto van. Tractor in de mist, landerijen, wortelen, de bloglezers zullen het opprijs stellen dat ik dit prachtige plaatje met ze deel, en ik pakt mijn iPhone.
Zo richtte ik onder het rijden op de wortelen, lette nog op verhoudingen en vlakverdelingen, drukte af... en vergat even adem te halen.

Mijn tegenliggers keken net zo verbaasd als ik, met mijn mobieltje zwaaiend voor de voorruit zoefde ik voorbij, de mist sloot achter me en het erf van mijn kraamvisite was nabij.


:)

PINK


De oudste zoon liep met een kalfje aan de lijn op en neer over het erf. Zijn gezichtje stond uiterst serieus, hij aaide en paaide echter tevergeefs, het bokkige kalf werkte nauwelijks mee. Het was vermakelijk, maar bovenal vertederend om te zien. Dat parmantige vijfjarige boertje in felblauwe overall met zijn onwillige zwart-wit gevlekte kleine koetje.
‘Ah, wil hij ermee naar het circus?’

Net verhuisd uit Rotterdam. Werken en wonen in de Flevopolder voelt als thuiskomen, de weidsheid, het groen, de rust en de ruimte. Thuisbevallingen en gezellige kraambedden in het dorp en op de boerderijen. Het leven met de jaargetijden, ik leer over zaaien, oogsten, regen en droogte, benamingen en uitdrukkingen, gebruiken en gewoontes.

‘Hij oefent voor Pinkendag,’ was het antwoord op mijn circus vraag. Ik wiebelde met mijn vingers in de lucht en vroeg: ‘Pinken?’
Lachend om zoveel onwetendheid werd mij uitleg gegeven over de verschillende benamingen van kalf tot koe. Bij de geboorte noemt men het een kalf. Als het één jaar oud is spreekt men van een pink. Op de traditionele Polderdorpse Pinkendag mogen kinderen de jaarlingen showen bij een heuse keuring, en daar is veel oefening voor nodig.
Met de boer lachte ik om het tegenstribbelende kalf. We vergeleken de omtrekkende bewegingen die het beestje maakte heimelijk met onze avonturen van enkele dagen ervoor. Oneerbiedig trokken we de vergelijking. Hoe zijn vrouw ongedurige kringetjes rond het bed was blijven stieren, terwijl de baby bijna werd geboren. Ze geloofde ons niet, of durfde het niet te geloven en weigerde te gaan liggen. Wij probeerden haar te ‘vangen’ omdat de persweeën meer en meer de overhand kregen en renden om beurten achter haar aan.
‘Toe nou…’
Tenslotte gaf ze zich over, plofte neer en baarde haar dochter.
Buiten nam de pink de leiding, boertje volgde in draf.
Binnen kreeg ik koffie en beschuit met roze muisjes.
‘Pink,’ zei ik, ‘dat is Engels voor Roze.’


:)

En de boer, hij ploegde voort


Vandaag, een prachtige zondag in de laatste week van september, was het weer een feest om de kraamvisites te rijden.
Voor de akkerbouwers betekenen deze paar mooie dagen: Uren maken, doorwerken, oogsten, het binnenhalen van suikerbieten en aardappelen, en vaak tot diep in de nacht. Appels en peren plukken, rij voor rij, topdrukte. De kraamvrouw zag haar man dan ook nauwelijks. Ze verzuchtte dat ze een volgende zwangerschap buiten het hoogseizoen zou proberen te timen en we lachten ook direct om de onmogelijkheid van die wens. De natuur laat zich niet in planning en tijdschema's vangen. Niet op de akkers, niet aan de fruitbomen, niet in de eierstokken.
De flinke baby (4700 gram!) lag heerlijk buiten in de kinderwagen te slapen. Buiten!
Ongekend voor de tijd van het jaar. Dus bovenal waren we blij met deze herfst met mooie zomerse dagen, zeker na onze herfstige natte zomer.


:)

Kraamverzorgsters


Begin van de zomer liep Vanessa een paar dagen met me mee. Vanessa komt uit South-Hampton, Engeland. Zij is derdejaars midwiferystudent en was nieuwsgierig naar het Nederlandse systeem van thuisbevallen.
Daarvoor ben je in de Flevopolder aan het juiste adres.
Na een korte introductie mocht ze meteen mee op kraambezoek. We werden hartelijk ontvangen bij de verschillende pasbevallen dames. Vanessa maakte foto’s van slingers, ballonnen en ooievaars in de tuinen, bewonderde de baby’s, wiegjes en babykamertjes. Ze sprak met jonge moeders en luisterde naar de bevallingsverhalen. Maar het meest onder de indruk was ze toch wel van de Kraamverzorgster.
Ieder gezin had er eentje. Een stralende, in smettelooswit uniform gestoken, frisse verschijning, die het huishouden op de rails hield, moeder en kind verzorgde, bezoek van koffie en beschuit voorzag en ons lijsten met controles presenteerde. Het lukte me niet om een dekkende vertaling te vinden voor het fenomeen Kraamverzorgende.
Het is absoluut geen veredelde huishoudster, geen verpleegkundige, maar ze heeft van heel veel zaken verstand. Babyverzorging, borstvoeding, gastvrouw, regelaar, controleur van de kraamdame, luisterend oor in geval van kraamtranen of doorwaakte nachten. Vanessa oefende om het Nederlandse woord zo goed mogelijk uit te spreken. Het klonk het schattig uit haar mond, maar ze struikelde telkens over de harde G.
‘Kroemvarsorchchch.’

Meteen de eerste nacht kon ik haar om vijf uur wakker bellen.
‘We have to go to a farm. And quickly.’
De boerin baarde haar kind nog voor de oudere zusjes wakker waren. Zo doen we dat in de polder.
Er werd een zoon geboren, en dat na drie dochters, wat een feest. De kraamverzorgster schonk koffie en serveerde ons beschuit met muisjes en Vanessa probeerde het nog één keer.
‘Kroemvarsorchchcsteueuerrrr.’

Very Good!


TRANSLATED BY GOOGLE specialy for Vanessa:)

This summer Vanessa stayed a few days with me. Vanessa, born and raised in South-Hampton, England, is a third year midwiferystudent and she was curious about the Dutch system of homebirth.
And therefore, in our Flevopolder, she was in the right place.
After a brief introduction it was straight away on to the maternity visits. We were warmly received at the various Young mothers with their baby’s. Vanessa took pictures of streamers, balloons and storks in the gardens, admired the baby, cribs and babyrooms. She spoke with and listened to young mothers giving birth stories.
But, nevertheless, the most impressed she was by the special babynurse in the house.
The KRAAMVERZORGSTER.
Each family had one. A radiant in impecable white uniforme, fresh appearanced person, which kept track of the household, maternal- and childcare, coffee and biscuits -the real Dutch treat called: BESCHUIT MET MUISJES-, visit and provided us with lists of checks presented.
I failed to find a covering translation of the phenomenon of this Dutch type of women in Maternity Care. It is absolutely not a glorified housekeeper, not a hospitalnurse, but she has a lot of business sense. Baby care, breastfeeding, host, controller, controller of the stall lady, listening in case of maternity tears or sleepless nights.
Vanessa applied to the Dutch word as well as possible to pronounce it the right (Dutch)way. It sounded sweet from her mouth, but she stumbled again and again on the hard G.
"Kroemvarsorchchch.

The very first night I called her, it was five o'clock in the early morning.
"We have to go to a farm. And quickly. "
The farmer's wife gave birth to her child before the older sisters were awake.
-And just after the cow's where milked-
That’s how we do that in the polder.
A son was born, it completed the family whom already counted three daughters, what a party. The nurse gave us coffee and 'Beschuit met Muisjes' (Wich Vanessa didn't liked al all:) You realy should have seen her face at that moment...)
But the coffee went down well.
And Vanessa tried again.
"Kroemvarsorchchcsteueuerrrr.

Very Good!

:)

Zusje


Het was een lange nacht van weeën wegzuchten en volhouden. Tegen het ochtendgloren werd oma opgetrommeld voor Elvira, de aankomend grote zus. We hoorden hoe de gezellig kletsende Elvira werd geholpen met aankleden en tandenpoetsen. Ondertussen legde oma uit dat de baby die ochtend vast en zeker geboren zou worden en waarom de slaapkamerdeur van pappa en mamma dicht bleef. Wij puften door in de warme kraamkamer. Met het enorme bed hoog op klossen onder een schuinaflopende wand en een strijkplank als bijzettafel, hadden we verder niet veel ruimte over. Het was nauwelijks afgekoeld die nacht en we besloten het kiepraam stukje te openen.
‘Laten we opletten, het te sluiten als de baby er is, om tocht te voorkomen,’ zeiden de kraamverzorgster en ik tegen elkaar. ‘Maar voor nu is het wel even lekker.’ We snoven de frisse lucht in en een perswee kwam opzetten.
De hond blafte in de tuin, nu duidelijk te horen. Via een kier langs het rolgordijn zag ik hoe hij achter een bal aanrende. In een hoekje van de tuin stond Elvira, ze deed net of ze druk was met het gooi-en-breng-spel. Ik zag wel hoe ze met een schuin oog naar boven keek en wij werkten ons zwijgend door de laatste perswee. Enkele ogenblikken later vulde de kamer zich met krachtig babygehuil.
‘Whèèèè-wheèèèè-whèèèèèèè.’
Een kippenvelmoment dat deze ochtend qua ontroering ogenblikkelijk werd overtroffen door de juichende kinderstem vanuit de achtertuin.
‘Ik hoor het. Joehoee! De baby is er! Horen jullie het? De baby is er! De baby is er. Joehoeee, de baby!’
Ze danste erbij en zong de woorden als een eindeloos refrein met schrille 'joehoee'-uithalen. Wat een ontlading, -joehoeee- de hele wijk mocht meegenieten. Het raam lieten we open en ik veegde stiekem een traan van mijn wang.

:)