Koninklijk


'Wilhelmina Victoria.'
‘Dat klinkt heel Koninklijk,’ zei ik. Ze knikte vriendelijk, vertelde voorts dat haar roepnaam gewoon Wilma was en omschreef haar eerste bevalling als vreselijk. Deze maal wenste ze poliklinisch te bevallen met een “eigen” verloskundige aan haar zijde. ‘Eentje die er bij blijft,’ benadrukte ze en ik snapte direct waar de kneep zat.
Koninklijk, was wat ik dacht, bij de manier waarop ze een half jaartje later haar zoontje baarde.

We installeren ons op de verste verloskamer in afwachting van het vorderen der ontsluiting. Wilhelmina kan haar draai in het bed niet goed vinden. Dat vermaledijde verlosbed waarin ze bij haar eersteling uren en uren had gebivakkeerd, vast aan banden en piepende apparaten, met slechts het alarmknopje binnen bereik en een po om op te plassen.
Nee.
Ze wil niet liggen, ze wil niet staan, gracieus wiegt ze tussen nachtkastje en commode op en neer. ‘Doe wat je zelf wilt, we doen of we thuis zijn. Zolang jij het volhoudt, is het prima om te blijven lopen.’ Bij iedere wee houdt ze even halt, sluit de ogen en gebaart haar trouwste onderdaan waar de rug te masseren.
‘Nu worden mijn benen toch wel zwaar…’
Ze bestudeert een reclameposter waarop voorbeelden van alle mogelijke variaties van het geheel verstelbare verlosbed te zien zijn. Hoog, laag, half, voeteneinde omhoog, leuningen schuin, beensteunen recht. Er is keus uit minstens vijfentwintig verschillende posities.
‘Deze wil ik,’ zegt ze beslist en tikt midden op de poster. Daar is te zien hoe je van het bed een stoel maakt: het hoofdeinde volledig rechtop, het voeteneinde zover mogelijk omlaag. We schuiven aan het matras en schikken de kussens. We drukken op de verschillende knopjes van de elektrisch verstelbare delen, en kijken toe hoe het bed transformeert tot een stoel. Wilhelmina neemt plaats. Er trekt een rilling door haar heen, ze laat zich toedekken met een koningsblauwe fleecedeken en de voeten gaan in de steunen. Zo wordt de stoel een troon, en wij mogen op audiëntie.

‘Wilt u nog iets drinken?’ vraagt de verpleegkundige.
Waar de gemiddelde barende met ruim zeven centimeter ontsluiting kotsend en puffend amper een slokje water via een rietje tot zich neemt, schuift Wilhelmina iets rechter op en smakt een paar maal, alsof ze probeert te proeven waar ze nou precies trek in heeft.
‘… euhm, ik zou eigenlijk wel een kopje koffie lusten…’
De verpleegkundige verblikt of verbloost niet, vraagt of ze er suiker en melk in wil en komt even later terug met kop en schotel, een theelepeltje en twee suikertjes.
Wilhelmina heft haar hand ten teken van wachten, -ze zit immers midden in een wee- blaast geconcentreerd uit en draait haar hand vervolgens zo dat ze het kopje kan aanpakken. De wee is afgezakt en haar vingers wiebelen een tikje ongeduldig heen en weer.
‘Jahaa, ik ben er weer hoor, geef maar…’
En ik zweer het, haar koffie dronk ze met de pink omhoog.
Aansluitend werden wij vorstelijk beloond: de voorspoedige geboorte van ons prinsenkind.

 

@poldervroedvrou