Kind aan huis

Hoe er een keertje, vroeger, bij sneeuw en ijs, echt heftig winterweer zoals dat toen nog bestond, een geboorte bijna in mijn auto plaatsvond. En hoe ik vele jaren later daadwerkelijk een autobevalling begeleidde.

Winter 1979 Hij kwam écht niet thuis, zelfs niet na heel lang persen, dus wij met zijn allen in mijn beige Renaultje 4. Via een verschrikkelijk hobbelweggetje, de opgevroren Schudtsesteeg, kwamen we op de doorgaande weg richting ziekenhuis. We reden toevallig pal langs onze praktijk grenzend aan het huis van mijn collega. Ze zat zo te zien aan de avondkoffie.
Hoor ik ineens naast me: ‘OEOEOE, ik MOET geloof ik PERSEN!’ De loei daarbij overtuigde me snel en ik bedacht dat in het de auto toch wel erg koud was. Het vroor zeker vijf graden, de meeste ruiten waren zelfs nog bevroren, in de haast had ik slechts een kijkglaasje schoongekrabd, hopende op de werking van de blower. Tijdens de volgende weeënpauze verplaatsten we ons ongezien naar binnen, de praktijkentree is aan de zijkant. Via de binnentrap haar naar boven geduwd, op de onderzoeksbank de rokken omhoog, haar grote witte onderbroek naar beneden gesjord en ja hoor, daar was het kind. Wel even goed gesopt na afloop... je snapt dat dit een goede grap was onder ons als collega's. Zo van: dank je wel zeg, komt daar even eentje op koffievisite!
Ach, met een voltooide spildraai is het allemaal niet zo'n punt meer. Ik zei dan ook tegen de licht beduusde kraamvrouw: ‘Ik wou dat ik alleen maar heen en weer was gereden met je over die Hobbeldebobbeldeschudtsesteeg, letterlijk alles even door elkaar schudden en husselen, spildraaien en dan snel terug in bed.’
Haar reactie was: ‘Ja, achteràf…
Als je alles vooruit weet, dan kom je voor een dubbeltje de wereld rond.’ Maar het duurde jaren voor ze de gehele gebeurtenis had verwerkt, ze zwaaide altijd zuinigjes naar me bij toevallige dorpse ontmoetingen en de Schudtsesteeg reed nooit meer het zelfde. Een dergelijke ‘foute’ inschatting is me gelukkig nooit meer overkomen.
Tot…

Februari 2014
Tien voor half vijf gewekt door een telefoontje. Bulgaarse mensen, maar ik snapte wat meneer me duidelijk wilde maken: Razhdane 6e6e, bebe op komst! Bril op, vlecht in de knot, lekker dik vest aan, winterjas erover en hup in de auto. Dit jaar nog geen enkele maal de voorruit moeten krabben in de nacht, stiekem toch wel lekker, starten en gaan. Het wordt het tweede kindje voor de familie Boyko. Stanka had ik gisteren nog hoogzwanger op mijn spreekuur gezien en haar met handen en voeten uitgelegd over de aankomende razhdane in ons geboortehuis. Ze wonen tijdelijk in een gammel vakantiehuisje -ook zij kunnen blij zijn met de zachte winter- helaas qua ligging en inrichting scoorde het huisje slecht op onze 2014-standaard voor het verrichten van een verantwoord veilige thuisbevalling.

Wat er ook door mijn hoofd schoot waren de benodigde dubbele inentingen voor 6e6e in verband met de leverontsteking van moeders. De ampullen lagen klaar onderin de koelkast van onze praktijk.

In het donker vind ik mijn weg en tref een enorme bende en lichte barenspaniek. De situatie had in 1979 net zo goed tot zijn recht kunnen komen, het is alsof de tijd heeft stil gestaan. Behalve dan het mobieltje in de hand van de buiten ijsberende meneer Boyko. Donkere ogen, borstelige wenkbrauwen, beginnende stoppelbaard en een flinke afhangende snor geven Iliya zijn stereotype Bulgaarse uiterlijk, met de duim van zijn ene hand typt hij een bericht, tussen de vingers van zijn andere hand houdt hij een bijna opgerookte sigaret.
‘Goedenavond.’ 
‘Dobur vecher.’
Hij gaat me voor naar binnen. Moeder Stanka ligt te weeën in het smalle tweepersoonsbed, de veertienmaanden oude Ior, hun eerste kindje, ligt er pontificaal naast te slapen, speen in de mond, grijzig versleten trappelzakje aan. Het licht is goed, gelukkig geen kaarslicht of olielampjes, een felle TL-balk verlicht het gehele hutje, doeltreffend, maar gezellig is anders. Een Bulgaars matroesjka-achtig omaatje schuifelt zenuwachtig rond, ze reddert met kopjes thee en spuugbakjes. Overal vochtige handdoeken, een wasrekje met grijzige hemdjes, rompertjes, lapjes –ik denk de luiers?- en een enorme voorraad zelfgebreide en gestopte –oma’s taak?- sokken. Beslagen raampjes, de geur van goulash en mens.
Oma knoopt haar gebloemde hoofddoekje opnieuw stevig onder de kin, wrijft haar huisschort glad en pakt de wakker geworden en zachtjes huilende Iordanka op om te troosten. Het is een hele sjouw voor het kleine vrouwtje, ze laat zich wijdbeens op het puntje van het voeteneinde zakken. Mijn winterjas leg ik over een keukenstoel, was mijn handen tussen de vaat in de volle wasbak, droog mijn handen bij gebrek aan beter af aan mijn rok en vis een paar handschoenen uit mijn tas. Ik kan amper bij het lage bed wat ook nog in een nisje klem staat. In een onhandige hoek tussen nis en kind toucheer ik een weke vijf centimeter.
De omstandigheden laten mij geen keuze, ik denk: hèèl snel weg hier, op naar 2014, op naar het geboortehuis.

Oh ja, wel eerst nog de twee ampullen van het RIVM uit de praktijkkoelkast halen, maar dat ligt op de route. In colonne vertrekken we, als eerste richting praktijk…
Bevond in 1979 de praktijk zich op de eerste etage, tegenwoordig dalen we af naar de verbouwde kelder. Ik vlieg de auto uit, gooi de voordeur open, zoef met twee treden tegelijk het trapje af en duik in de koelkast. Lig ik in het half donker op mijn knieën, -want wat ik zoek ligt onverklaarbaar handig in het onderste laatje- hoor ik gestommel.
Schrik me een ongeluk, want ik waande me alleen. Eén milliseconde denkt mijn brein: insluipers die hun kans schoon zagen bij het zien van de open voordeur? Maar nee, jullie raden het natuurlijk al, de dreigende donkere gestalte achter me betreft Iliya Boyko, onze Bulgaarse aanstaande vader. Wat moet hij nu hier, hij zou toch bij zijn vrouw in de auto blijven? Slechts bijgeschenen door het koelkastlampje zie ik aan zijn snor dat het nu menens is.
‘Razhdane! Snel jij komen!’
Hij komt me halen.
Twee onderlegmatjes die in een bak naast de koelkast staan meegegrist, de roodgeruite theedoek van het haakje naast de wastafel gerukt en de deur uitgevlogen. Ja hoor, persgeluiden, bolle broek te voelen, zelfs een klein geluidje eruit! Zo schattig, er mummelde iets. De straatlantaarn stond Godezijgedankt strategisch genoeg. Snel de joggingbroek uit en een prachtige blèrende dochter!
Todorka.
Moeders lag dwars in de auto met het hoofd op de chauffeursstoel, en waarschijnlijk met haar rug op de pook, één voet had ze tegen het openstaande portier gezet, de andere bungelde uit de auto met één pijp van de joggingbroek nog om haar enkel. De bijrijderstoel was doordrenkt met bloederig vruchtwater en babyhuidsmeer, het gaf allemaal niets, we lachten in alle talen. Ik droogde de baby af met de rode theedoek. Het was zeldzaam uniek en ondanks de taalbarrière deelden we het geluksmoment van de voorspoedige geboorte, blijheid, opluchting en triomf.
Geen paniek, geen handschoenen, geen steriliteit en (nog) geen moederkoek. Wat is wijsheid, mijn intuïtie koos voor gas geven richting geboortehuis en niet terug naar het griebuspaleisje. In alle rust zo dadelijk de nageboorte, een warme douche en hygiënische verzorging van moeder en kind, en een bakkie koffie voor de omstanders. Dat hadden we wel verdiend na dit avontuur.
We schoven onze hoofdrolspeelster recht op de voorstoel, dekten toe met wat we voor handen hadden en vervolgden onze reis. Aan de Kempenerstraat was verder zo te zien niemand wakker geworden. Mijn eigen auto laten staan en achter Stanka gaan zitten, Iliya scheurde lekker door om vijf uur in de morgen, op mijn aanwijzingen van links rechts links stonden we in no time voor de ingang van het geboortehuis.

Je denkt dan niet veel later op een fris en schoon bed, even de placenta eruit te drukken. Die verwacht je een half uurtje na de geboorte van de baby allang los toch?
Dan was het een leuk verhaal gebleven...
Achteraf bleek dat mijn vroedvrouwelijke intuïtie me, bij de keuze om toch alsnog naar het geboortehuis af te reizen, niet in de steek had gelaten.
De koek zat zo vast als een huis en is een hele tijd later tenslotte door de gynaecoloog operatief verwijderd, met het nodige bloedverlies erbij. Dan ben je heel dankbaar voor de goede medische zorg die je een vrouw kan geven, waardoor er geen calamiteiten ontstaan zoals in Afrika of in dit specifieke geval in Bulgarije. Infecties of zelfs moedersterfte.

Met behulp van een stevige Hollandse kraamverzorgende, en wat bij elkaar gesprokkelde donaties in de vorm van baby- en peuterkleertjes, vers beddengoed en wat gezellig speelgoed voor Iordanka konden we de kraamtijd nog behoorlijk feestelijk krijgen, zo zijn we in ons dorpje dan ook wel weer.

Bulgaarse woordenlijst:
6e6e/bebe Baby
Razhdane Geboorte
Boyko Strijd
Iliya de Heere is mijn God
Stanka Heerlijkheid
Iordanka Afstammelin
Dobur Vecher Goedenavond
Todorka Cadeautje

Memoires Ener Vroedvrouw
Het prachtige verhaal wat u net las, is een bewerkte mailwisseling tussen mijn Veluwse collegavroedvrouw en mijzelf. Sterke verhalen uit de oude doos. Haar mailtjes waren zo leuk, en de histories zo bijzonder, ik beloofde haar er een complete samenhangende leesbare anekdote van te maken, en wat is het een mooie memorie geworden. Weer een bewijs dat het  wat waard is om onze bijzondere verhalen op te tekenen.
MW

Collegialiteit


Veel uitjes gun ik mezelf niet, maar vanavond stap ik in het busje van mijn Puttense collega-vroede-vrouwen. Er is een verloskundigenbijeenkomst in Zwolle,
‘Samenwerkingsverbanden Gynaecoloog en Verloskundige’.
Mijn dienst loopt tot vijf uur, warme douche, hete föhn, schone kleren, opgetut, klaar voor vertrek.
Telefoon.
‘Ik denk dat het is begonnen.’ Vooruit, met nog een dik uur te gaan tot de overdracht, kan ik dit ritje naar de Harlekijnstraat best op me nemen. Tussen vier en zes is het peuterspitsuur voor collega Wilke.
De weeën lijken mee te vallen, ontsluiting is er niet.
Check.
Nog drie kwartier.
Telefoon.
In het buitengebied bezoek ik een struise boerin die vruchtwater verliest. Helder vocht, ontsluiting slechts ene centimeter, harttonen goed, nauwelijks weeën.
Check.
De dienstmobiel draag ik over, tezamen met mijn meest recente update over de twee amper gestarte baringen. ‘Het lijkt me sterk als één van de twee voor tienen bevalt, en dan ben ik allang weer op de terugweg.’
‘Veel plezier vanavond.’
Op naar Putten. Een afgesloten stuk weg vertraagt mijn aankomst met enkele minuten. De dametjes Putten zitten reeds voorin de bus, ik stap achterin. Bij elkaar zijn we goed voor bijna honderd jaar ervaring en een veelvoud van evenzovele sterke verhalen. Het portier schuift met een klap dicht en we zoeven het dorp uit.
Wilke belt. ‘Waar ben je, want hier twee tegelijk.’ Toch weeën op de Harlekijn en toch groen vruchtwater op de boerderij, met felle weeën. ‘Dat kan niet,’ zeg ik, ‘daar was ik net!’ Wilke appt me een foto van het vruchtwater. Groen ja. Boerin vertrekt naar het ziekenhuis, en zal daar opgevangen worden door de klinisch verloskundige. We appen nog wat heen-en-weer over de dorpse dame. Een uurtje geleden echt nul centimeter, nu blijkt ze er vijf te hebben.
Te laat komt het besef dat ik niks gegeten heb. Typen en turen op het beeldschermpje van mijn iPhone bekomt me slecht tijdens de dolle rit van Putten via Ermelo naar Harderwijk om verschillende collega’s her en der op te pikken.
Ik puf: ‘Altijd-is-Kortjakje-ziek, midden-in-de-week-maar… waarom nu net als ik eens een uitje heb!’
In Zwolle is er soep en ik knap weer een beetje op.
Mevrouw Nulontsluitingomvieruur zet net na achten haar zoon op de wereld.
Georgy.
Boerin Groenvruchtwater dendert zonder pijnbestrijding van één naar negen met bijstand van de ziekenhuisverloskundige en onze inderhaast opgetrommelde derde maat, Rolande. Ook opgetut, in haar nette kleding, en een wit wijntje achter de kiezen, want weggeplukt van een verjaardagsvisite.
De boerenzoon klokt 21:50.
Sjors.
Appen is een geweldige uitvinding en ik feest op afstand mee bij het lezen van de goede berichten en verbaas me over de twee bijna identieke maar o zo verschillende jongensnamen. Blij met de voorspoedige geboortes, blij met de onvoorwaardelijke inzet van klinisch verloskundige en mijn Zeewoldense maten. De terugweg geeft ons het onderwerp collegialiteit. Ariette heeft al een heel idee in haar hoofd, we moesten maar weer eens samen gaan eten. We brainstormen over doel, tijd en plaats, menu en uitvoering. Alle verloskundigen welkom, verdelen over twee avonden, want dan heeft iedereen de kans om te komen, het plan wordt steeds leuker.
We besluiten  om het  een vroedvrouwen-saamhorigheidsdiner te noemen. Ariette gaat achter het fornuis. Ons doel: de Harderwijkse gynaecologe die gaat fietsen voor AMREF flying doctors te sponsoren.
Fijne collega’s daar kan je er niet genoeg van hebben!



MW