Inparkeren

‘Ik kan het niet…’
‘Nou, kom op zeg, jij kunt een bus van achttien meter in ene keer achteruit inparkeren, dan kun je ook die baby er wel uitpersen. Hoppa!’ Ze kijkt me doordringend aan. Een tikje geërgerd, schat ik in. Ze zet zich schrap, haalt een grote hap adem en perst. Ik zou jou eens wat laten zien, lees ik in haar gedachten. ‘Goedzo, zo ken ik je weer. En gaan.’

De ochtend begon gemoedelijk, met hete koffie, een rondleiding langs papegaaien en speelgoedvrachtwagentjes, lichte weeën en zin in de bevalling.
‘Ze is nog ietsje te vrolijk, het moet heftiger worden, vaker, langer, maar verder, heus, het is zover.’ luidde mijn antwoord op de “Is het nu echt zover?”-vraag. Anastacia verzorgde tussen de krampen door de koffie en schonk voor zichzelf ook een mok vol. Marcos, op zijn beurt, nam de tijd om bij iedere papegaaienkooi een anekdote te vertellen en wees mij in de huiskamer op verschillende prachtig glimmende truckmodellen: ‘Daar heb ik als eerste in gereden,’ of: ‘Die was van Staas.’
Ik hoorde hoe ze elkaar hadden leren kennen, en dat een busritje van Harderwijk naar Walibi enorm saai kan zijn als chauffeuse van een extra-extra-lange harmonicabus.
Eind van de ochtend vertrokken we richting het geboortehuis. We lieten ons verse koffie serveren, Anastacia sloeg deze keer over en we mochten niet teveel grapjes meer maken. Wat een behoorlijk lastige opgave bleek, want er gebeurden best lollige dingen, zo voor, na en zelfs tijdens iedere wee.
‘Daar komt er weer één, ik zie het aan je buik, pak je benen.’
Met moeite grijpt Anastacia naar haar knieholtes, tegen de tijd dat ze in positie is, zakt de wee alweer af. ‘We zijn te laat,’ zegt ze droogjes. ‘Jammer.’ Het klinkt niet of ze het erg meent.
‘Ah, hebben we de bus gemist?’ vraag ik, ‘Hoe vaak rijden die bussen hier eigenlijk?
‘De bus gemist, Staas! Whaaa!’ Marcos ligt bijna onder het bevalbed van het lachen. Anastacia schudt haar hoofd, probeert boos te kijken, maar kan een glimlach niet onderdrukken. Ze kijkt demonstratief op haar horloge en doet een hernieuwde poging haar benen te pakken. ‘Hé, opgelet! Iedere drie minuten! Daar istie alweer, allemaal inchecken!’
‘Gelukkig hebben we er nog eentje die de dienstregeling in de gaten houdt. Laat ons maar kletsen meid,’ en ik help haar door een been te ondersteunen. Marcos doet het zelfde. ‘Levende beensteunen, Staas, wat een luxe, die heb je niet in bus 247 hoor.’
Zo houden we de moed erin.
Meer dan een uur persen we voluit, maar helaas moet ik stilletjes aan erkennen dat deze baby extra hulp nodig heeft bij het inparkeren. Na de volgende halte, de medische verloskamers, vervolgt baby zijn tocht door het baringskanaal met behulp van de gynaecoloog en zijn apparatuur.
We juichen hem naar het eindpunt: in mamma’s armen.
Danny weet zich welkom, hij zal opgroeien in een gezellig nestje omringt door kleurrijke vogels en iedere dag een andere speelgoedvrachtwagen tot zijn beschikking.

@poldervroedvrouw