Onder de Kerstboom

Trouwe lezers hebben deze Poldervroedvrouwbelevenis vast al eens gelezen, maar het blijft een mooi verhaal voor deze tijd van het jaar.



“Boink”
Met een bons op de koude grond naast bed wakker worden, de telefoon in de hand, een niet mis te verstane boodschap die via het oor je hersenpan binnendringt.
‘HeftigeweeënopduhWilluhminastraattien!’
Zo ging het niet echt, maar als ik aan de gebeurtenissenreeks terugdenk, lijkt het allemaal te zijn begonnen met een val uit bed.
“Boink” dus.
Het was tussen kerst en oud&nieuw, de voorruit moest gekrabd, en vastgevroren sneeuw maakte de stoepen gevaarlijk hobbelig met spekgladde stukken.
Op zich was de opdracht die ik van mijn collega Femke kreeg best een eenvoudige. In de Wilhelminastraat zetten de weeën aardig door, de bevallende dame in kwestie hoefde ik slechts te onderzoeken en richting ziekenhuis te sturen. De vorige maal werd de placenta niet vanzelf geboren, volgens de regels was daardoor voor deze keer een thuisbevalling niet gewenst. Femke zou haar opvangen, zei ze, zij was daar al. Femke was poliklinisch aan het baren met Angela en Rogier.
Pas in de auto, na het krabben van de ruiten, het twee keer over starten, het poetsen van de beslagen voorruit, en het wegrijden, zag ik dat het net half zeven was geweest. Bijna ochtend. De blower en de verwarming op de hoogste stand, de radio uit vanwege de concentratie.

In de volgende scene spurt ik, zo snel als het me lukt, over het trottoir van de Wilhelminastraat.
Een stukje stoep was door sleetje rijden in een heuse glijbaan veranderd. Verschillende huizen waren versierd met gezellige kerstlampjes, sterren en gekleurde knipperlichtjes. In het huis waar ik werd verwacht, brandden bovendien alle lampen van keukenraam tot zolder. Als een mug in de nacht vloog ik erheen. De voordeur stond op een kier. Ik trof Jantine in de huiskamer, op de driezitsbank en ze pufte als een dolle. Boven hoorde ik een peuter huilen, Evert was erbij om te troosten, tenminste, dat vertelde Jantine mij tussen twee weeën door.
Midden in de kamer lag de vluchtkoffer in de weg, hij was geopend en de inhoud leek er van grote afstand ingeworpen. Verder herinner ik me de flinke kerstboom die naast de driezitter stond. Jantine lag er met haar hoofd precies onder, bijna onherkenbaar zo zat het haar in de war.
Ik onthou ook niet echt alle details van al die bevallingen waar ik bij ben geweest, flarden, indrukken, de sfeer en voor specifiek deze, het geluid van het aanzwellende gehuil boven, iedere keer als Evert even beneden was. Welke onderdelen van de gebeurtenis komen weer bovendrijven nu ik er zo aan terugdenk. De gekleurde gezelligheid van de lampjes van de kerstboom, het zwartvelours stof van de bank. Een Jantine die niet meer op of om kon.
Ik, die zei dat ik bang was voor vlekken op de bank, indien ze daar zou bevallen, Jantine, die riep dat ze toch een nieuwe bank wilde en bleef liggen waar ze lag.
Ik, die niet zei, dat ik bang was dat de nageboorte weer vast zou blijven zitten, maar het was een gegeven dat wel constant door mijn hoofd bleef spoken.
De grote rugkussens die ik van de bank aftrok en opzij smeet. De spullen die ik improviserend om mij heen verzamelde, een stapeltje theedoeken, een vuilniszak, een afwasteiltje. Evert, die vroeg of hij de kraamverzorgster moest waarschuwen.
Ik, die dacht van, ach, toe maar, een goeie kraamhulp die hier nog op tijd komt. Kleine details, de kerstbal waar heel schattig “My first Xmas” opstond, de poes die onverstoorbaar in haar mandje bij de verwarming bleef liggen, [maar vraag me niet of het een zwarte of een gestreepte was.]
En het haar van Jantine, normaliter droeg ze het in een onberispelijk glad getrokken knot, door het woelen en draaien was het veranderd in een bos pluizig krulhaar. Barensnood en bruine krullen, het gaf haar een woest uiterlijk. Ik geloofde Jantine onvoorwaardelijk toen ze zei dat ze geen kant meer op kon of wilde, en stelde haar gerust.
‘Deze klus gaan we hier klaren Jantien, onder je kerstboom.’ Geen paniek, dacht ik erachteraan, misschien souffleerde ik dat ook meer tegen mezelf, dan tegen Jantine, want ik praat nogal eens tegen mezelf bij gebrek aan beter. Geen paniek, dacht ik, eerst de baby, dan de rest. Ik prepareerde alvast een injectie ter bevordering van de geboorte van de moederkoek, zodat ik die direct na bevalling aan Jantine kon geven, en ik hoopte dat Evert het kraampakket voor me zou vinden. Matjes hadden we nodig en de navelklem, en kraamverband, en gaasjes. En een klein wonder.

‘Wat kan ik voor je doen?’
Dit beeld zie ik weer heel helder voor me.
In de deuropening stond een witte verschijning, als een kerstengel. Ze gaf bijna licht, met haar smettelooswitte uniform in de schemerige, alleen door de kerstkaarsjes verlichte, huiskamer. ‘Wat kan ik voor je doen?’ Vroeg ze. Ik zei: ‘Kraampakket.’ En weg was ze al. Gerda, mijn reddende engel, voor het verhaal zal ik haar Gabriëlle noemen, een echte engelennaam.
De plastic onderleggers schoven we precies op tijd onder Jantine. Ze perste en het hoofdje was meteen al te zien. Gabriëlle klokte tien over zeven, de nieuwe Polderdorper was geboren. Hij huilde net zo hard als zijn broertje, en ik stootte per ongeluk tegen de kerstboom, waardoor er een regen van dennennaalden op de grond en de bank viel. Evert en Gabriëlle moesten er om lachen. Bevallen onder de kerstboom, wie had dat gedacht. Ik hoorde "Ping" en Gabriëlle toverde ergens warme doeken vandaan, -zoveel beter dan mijn schamele stapeltje geruite theedoeken-. Later hoorde ik haar truuk, de magnetron, "Ping" dus.
Met een paar snelle handbewegingen streek Jantine de krullen terug in een gladde wrong, en zo werd ze weer haar zachte zelf. De baby in warme doeken gewikkeld terug in de armen, hij mocht meteen aan de borst.
Jantine zei: ‘Au!’ toen ik ongevraagd en zonder te waarschuwen de injectie in haar bovenbeen jensde. Ik zei: ‘Sorry.’ Maar meende dat natuurlijk niet. Het kind was gezond en wel op de wereld, maar nu kwam voor mij het spannende staartje.
Het verhaal begon met de val uit mijn bed, en eindigt hier, op het moment dat de placenta zonder problemen in de po glijdt.
"Plons"
Dat geluid maakte het niet echt, het was waarschijnlijk een tamelijk geluidloze actie. Maar als ik er aan terug denk, was het een bevrijdend gebeuren, met een bijbehorend bevrijdend geluid.
"Blob" dan.
'En daar is tie, de moederkoek!'
Ik begroette hem enthousiast, als was hij een geliefd familielid. Onverwacht, maar speciaal voor de feestdagen overgekomen.
Hallelujah.
Ik sms naar Femke: Jantine komt niet, omdat ze om 7.10 haar zoon heeft gebaard, en vijf minuten later haar koek. :)
Angela en Rogier hebben een dochter, lees ik in haar retour sms’je. 7.19, dus krap tien minuutjes later geboren.
De dag kan beginnen, wat zeg ik, nog een paar daagjes en dan kan het hele nieuwe jaar beginnen.

Fijne Feestdagen en een goed begin van het nieuwe jaar gewenst. MW
:)

Geen opmerkingen: