Collegialiteit


Veel uitjes gun ik mezelf niet, maar vanavond stap ik in het busje van mijn Puttense collega-vroede-vrouwen. Er is een verloskundigenbijeenkomst in Zwolle,
‘Samenwerkingsverbanden Gynaecoloog en Verloskundige’.
Mijn dienst loopt tot vijf uur, warme douche, hete föhn, schone kleren, opgetut, klaar voor vertrek.
Telefoon.
‘Ik denk dat het is begonnen.’ Vooruit, met nog een dik uur te gaan tot de overdracht, kan ik dit ritje naar de Harlekijnstraat best op me nemen. Tussen vier en zes is het peuterspitsuur voor collega Wilke.
De weeën lijken mee te vallen, ontsluiting is er niet.
Check.
Nog drie kwartier.
Telefoon.
In het buitengebied bezoek ik een struise boerin die vruchtwater verliest. Helder vocht, ontsluiting slechts ene centimeter, harttonen goed, nauwelijks weeën.
Check.
De dienstmobiel draag ik over, tezamen met mijn meest recente update over de twee amper gestarte baringen. ‘Het lijkt me sterk als één van de twee voor tienen bevalt, en dan ben ik allang weer op de terugweg.’
‘Veel plezier vanavond.’
Op naar Putten. Een afgesloten stuk weg vertraagt mijn aankomst met enkele minuten. De dametjes Putten zitten reeds voorin de bus, ik stap achterin. Bij elkaar zijn we goed voor bijna honderd jaar ervaring en een veelvoud van evenzovele sterke verhalen. Het portier schuift met een klap dicht en we zoeven het dorp uit.
Wilke belt. ‘Waar ben je, want hier twee tegelijk.’ Toch weeën op de Harlekijn en toch groen vruchtwater op de boerderij, met felle weeën. ‘Dat kan niet,’ zeg ik, ‘daar was ik net!’ Wilke appt me een foto van het vruchtwater. Groen ja. Boerin vertrekt naar het ziekenhuis, en zal daar opgevangen worden door de klinisch verloskundige. We appen nog wat heen-en-weer over de dorpse dame. Een uurtje geleden echt nul centimeter, nu blijkt ze er vijf te hebben.
Te laat komt het besef dat ik niks gegeten heb. Typen en turen op het beeldschermpje van mijn iPhone bekomt me slecht tijdens de dolle rit van Putten via Ermelo naar Harderwijk om verschillende collega’s her en der op te pikken.
Ik puf: ‘Altijd-is-Kortjakje-ziek, midden-in-de-week-maar… waarom nu net als ik eens een uitje heb!’
In Zwolle is er soep en ik knap weer een beetje op.
Mevrouw Nulontsluitingomvieruur zet net na achten haar zoon op de wereld.
Georgy.
Boerin Groenvruchtwater dendert zonder pijnbestrijding van één naar negen met bijstand van de ziekenhuisverloskundige en onze inderhaast opgetrommelde derde maat, Rolande. Ook opgetut, in haar nette kleding, en een wit wijntje achter de kiezen, want weggeplukt van een verjaardagsvisite.
De boerenzoon klokt 21:50.
Sjors.
Appen is een geweldige uitvinding en ik feest op afstand mee bij het lezen van de goede berichten en verbaas me over de twee bijna identieke maar o zo verschillende jongensnamen. Blij met de voorspoedige geboortes, blij met de onvoorwaardelijke inzet van klinisch verloskundige en mijn Zeewoldense maten. De terugweg geeft ons het onderwerp collegialiteit. Ariette heeft al een heel idee in haar hoofd, we moesten maar weer eens samen gaan eten. We brainstormen over doel, tijd en plaats, menu en uitvoering. Alle verloskundigen welkom, verdelen over twee avonden, want dan heeft iedereen de kans om te komen, het plan wordt steeds leuker.
We besluiten  om het  een vroedvrouwen-saamhorigheidsdiner te noemen. Ariette gaat achter het fornuis. Ons doel: de Harderwijkse gynaecologe die gaat fietsen voor AMREF flying doctors te sponsoren.
Fijne collega’s daar kan je er niet genoeg van hebben!



MW






 

 

Geen opmerkingen: