Het
aardappelschillen bleek slechts ter afleiding. Na haar nonchalante grapje over
mijn vroege arriveren, zei ze zachtjes, en niet meer dan een enkele keer: ‘O,’
om vervolgens het mesje met een bruuske beweging van zich af te smijten. Ze
greep zich vast aan het aanrecht en ging op de tenen staan. Geconcentreerd
wiegde ze, met gesloten ogen, van voor naar achter en van links naar rechts. Ze
snoof een ritme, ik herkende de cadans, één keer kort in, zes keer kort uit, en
de zevende en laatste met een langgerekte puf,
-al-tijd-is-Kort-jak-je-zieeeek-. De wee hield een behoorlijke tijd aan. Ik
bewonderde het zwijgende snuiven en zag hoe ze met gemak de volledige drie
coupletten van het versje afrondde voor de weeënkracht eindelijk een tikkeltje
afnam. De ogen gingen weer open. ‘Zo, dat was er weer eentje.’
Ze keek zoekend
rond naar het aardappelschilmesje, vond het in de gootsteen en ze pakte de
volgende aardappel. In korte zinnen gaf ze me uitleg over de situatie.
De boer was nog
op het land, de kinderen moesten nog naar oma. Dat avondeten voorbereiden, ja,
daar moest ze wel een beetje om lachen, het ging niet zo vlot als anders. Het
was meer als afleiding, dat begreep ik toch wel, ik zou immers ook pas na het
eten komen.
‘Nou, ik vind dat
je al behoorlijk stevige weeën hebt, we moesten de hulptroepen maar eens
verwittigen, en de spullen bijeen sprokkelen. Denk je niet?’
‘O,’ zei ze weer,
‘ik dacht, het moet vast nog erger worden…’ en haalde haar schouders op.
Boerin Zomerdijk
-zeg maar Alie- een vrouw uit één stuk.
‘Hoe krijgen we
de boer van het land?’
Dat was een
probleem. We moesten wachten, we zaten net in zijn dooie hoek, het was niet
anders. Door het lawaai in de cabine hoorde hij zijn mobieltje niet.
Okay, op hem
zullen we wachten. Dan eerst de zoon en de dochter
‘Hoe krijgen we
de kinderen onderdak?’
Bert-Jan en
Alieke zaten in de huiskamer voor de tv, met openmond keken ze naar de
Teletubbies, tasjes met pyjama en andere logeerbenodigdheden stonden klaar in
de gang. Ik kreeg het nummer van schoonmoeder, die gelukkig maar enkele
boerderijen verderop woonde. Ze zou meteen komen.
Next question. De
kraamverzorgster.
‘Waar heb je de
kraamzorg van?’
Ik belde via het
doorkiesnummer en legde uit dat ze niet eerst naar het dorp hoefden te rijden,
maar direct naar het buitenstebuitengebied, achterste weg, derde boerderij aan
de linkerhand.
Ze zouden meteen
iemand sturen.
Volgende punt.
‘Mag de
verwarming iets omhoog?’ In de slaapkamer
stond het raam open, lekker fris, maar niet voor natte pasgeboren baby’s. Hoog
de vuren. Water koken, kruiken vullen, babykleertjes warm leggen, ik probeerde
de tijd de ons restte zo goed mogelijk te benutten met het klaarzetten van mijn
benodigdheden. Soms keek ik uit het raam, in afwachting van oma, tracktor, of
kraamverzorgster. In de huiskamer zongen ze van: ‘Lala, Dipsey, Poo…’ en in de
keuken stond Alie op haar plekje voor de gootsteen, als een kapitein aan zijn
roer, blik op de horizon, niet van haar plaats te krijgen, zeebenen van het
wiegen, doorgaan met ademhalen, rustig doorgaan met ademhalen.
Ze schilde tussen
de weeën door nog een halve aardappel, maar moest tenslotte toch opgeven. In de
slaapkamer toucheerde ik de nagenoeg volledige ontsluiting, het was dat de
vliezen stonden, anders had ze het zèker niet meer kunnen houden.
‘Mammaaah, de
Tubbies zijn afgelopen.’
De eindtune had
de betovering verbroken.
‘Is het een
video? Anders zet ik hem gewoon opnieuw op.’ Maar dat hoefde al niet meer. We
hoorden het grint kraken en de hond als een dolle blaffen.
‘Omaaaaaaa!’
Bert-Jan en Alieke renden naar de deur.
Na het vertrek, was het slechts het snuivende puffen van Alie wat de stilte af en toe doorbrak. Nu was ik degene die zich in de handen liet knijpen, en was ik degene die op de uitkijk stond. Het ronkende geluid van de zware trekker was het meest welkome geluid van deze middag. Of toch niet helemaal.
Want dat was natuurlijk, enkele minuten later, het bevrijdende krachtige babygehuil van de kleine (4680gr!) Willem Pieter Zomerdijk.
@poldervroedvrou
Geen opmerkingen:
Een reactie posten