Hittegolf


Ik hoop op een nachtelijke bevalling. Na zonsondergang zal het vast afkoelen.
We slapen met de ramen wagenwijd open, geen zuchtje wind komt er langs, ik woel, draai, lig met een natte handdoek op mijn lijf. Ik steun en zucht, word belaagd door een mug en wens dat ik eruit mag.
Poef! Wens vervuld. Dienstmobiel. Half één.
Koen belt om advies betreffende zijn vrouw Amy. Twee dagen over de datum, die laatste nachten bij haar ouders doorgebracht. ‘Onder de bomen was het koeler.’ Maar nu het lijkt alsof de bevalling begonnen is, zijn ze toch maar naar huis gekomen.
Hij vertelt dat ze rillerig is, misselijk, lamlendig, beroerd. Hij heeft de weeëntimer-app geïnstalleerd op zijn mobiel, maar kan nog geen patroon ontdekken in de krampende pijnen.
Ik zit op de rand van mijn bed te luisteren en fluisteren. Eindconclusie: ‘Zal ik even naar jullie toekomen?’
‘Ja graag,’ is het antwoord. Ik gris T-shirt en korte broek van de stoel. Om man, dochter en hondjes niet wakker te maken, sluip ik op mijn slippers het huis uit.
Ik verwacht een heerlijke koelte zo in mijn shirtje buiten. Maar niets van dat al. Het is op de straat zo mogelijk nog warmer en benauwder dan binnen, ik mis mijn ventilator nu al. In de auto gaat de airo aan op vol. Ik denk aan winternachten below zero, wanneer ik met dikke jas, handschoenen en sjaal om de oren en de verwarming op zijn hoogste stand probeer niet te klappertanden tijdens de rit.
Nu puf ik. Pffffff. Zelfs het raampje open verkoelt niet. Zweet op de bovenlip en in de bilnaad. Pfff.

Bij Amy is het net zo warm. Zij zit op de rand van haar bed te bibberen. Slierten bruin haar plakkerig rond het rode hoofd. Een emmer naast zich met daarin een bodempje geelgroenig drab. De ventilator staat uit. Jammer. Maar Amy heeft het koud. Hoogzwanger, extreme hitte in huis en buikkrampen waardoor ze moet hijgen. Uitgeput. Het locomotiefje is compleet van de rails gelopen. Ik adem een paar rondjes met haar mee.
‘Door je neus in. Pfff pfff pfffffff. Goed zo, in en pfff pfff pfffffff drie keer uit.’ Ze doet braaf wat ik zeg. ‘Anders is het hyperventileren, krijg je veelte veel zuurstof binnen, de nadruk op uitademen.’
Ze wordt iets rustiger. Koen haalt een nat washandje voor me en ik dep moederlijk haar gezicht. ‘Ik dacht dat het zo moest als je weeën hebt, hijgen,’ zegt ze verontschuldigend.
‘Ja, op het laatst kan dat wel, hijgen, maar nu, aan het begin, is langer uit dan in beter voor je.’
Ze gaat een lauwe douche nemen en wordt weer haar zelf. De ventilator mag aan en het lukt haar iets te eten en drinken. We gaan afwachten en ze zal opnieuw bellen bij duidelijke weeënpijn al dan niet geregistreerd met de app.
Ik besluit om in de tussentijd naar de praktijk te gaan, ook om hondengeblaf en daardoor wakkerwordende huisgenoten de ontlopen. En… in de echokamer hebben we airco. (Okay, okay dat is de hoofdreden.)
De onderzoeksbank is wat hard maar met een paar kussens prima de toen. De airco zoemt vriendelijk, ik zak langzaam weg.
Zzzzzzzzzzzz-snurk-zzzzzzzzzz.
Tegen half vijf moet ik toch echt het ‘dekbedjevoornood’ uit de kast halen. Ik heb koude voeten en verbaas me dat ze nog niet weer gebeld hebben. Andere zij en verder onder de wol.
Zzzzzzzzzzzz-snurk-zzzzzzzzzz.
Voor zevenen ben ik dan echt uitgeslapen. Rek en strek een beetje, fris me op aan de wastafel, fatsoeneer mijn haar professorisch met doptone-gel, plaats een beeldende foto van #mijnbedjenaasthetechoapparaat op Instagram. Hashtag duimomhoog #dedagkanbeginnen!
Ik bel naar Koen en hoop dat ik ze niet wakker bel. Daar blijken net de vliezen gebroken.

Voorts kan deze historische gebeurtenis eraan toegevoegd worden: Baby Sophia kreeg geen kruikjes, zij lag de eerste nacht met een koelelement naast haar bedje om de omgevingstemperatuur onder de zevenendertig graden te houden.

@pffffpoldervroedvrou

Geen opmerkingen: